Na veertig jaar werken met en voor zieke leerlingen neemt Anke Lijten afscheid. Van haar collega’s bij het Expertisecentrum, de leerlingen die ze les gaf, de scholen waar ze mee samenwerkte en de collega’s in het Erasmus MC-Sophia. Anke gaat namelijk met pensioen! In dit interview blikken we terug.
Van ziekenhuisschool naar educatieve voorziening
Haar carrière begon in 1980 bij de Utrechtse Ziekenhuisschool. Daar gaf Anke les aan in het ziekenhuis opgenomen kinderen. Anke: “Destijds was het een echte school, een klas met een aantal leerlingen die je voor langere periode achter elkaar lesgaf.” Dat veranderde toen in 1999 de wetgeving rondom het onderwijs voor zieke leerlingen vernieuwde. Deze wet maakt scholen zelf verantwoordelijk voor het onderwijs aan zieke leerlingen. Zij kunnen hulp krijgen van bijvoorbeeld ons Expertisecentrum. “Het hele systeem veranderde. De ziekenhuisschool werd een educatieve voorziening (EV) binnen de universitair medische centra, leerkrachten werden consulent. De ondersteuning van zieke leerlingen buiten de UMC’s kwam terecht bij de onderwijsadviesbureaus. Zij adviseren onder andere scholen over het onderwijs aan zieke leerlingen. Ik kon destijds kiezen en koos voor de educatieve voorziening in het Erasmus MC, waar ik sindsdien voornamelijk met chronisch zieke leerlingen werk.”
Door de jaren veranderde het werk enorm, stelt Anke. “Ook in mijn beginjaren binnen het Erasmus MC was het nog heel schools. We gaven les in de ‘klas’ of aan het bed van de zieke leerlingen. Langzaam kwamen daar adviestaken bij en ontstond het consulentschap zoals we dat nu kennen. Ook de digitalisering van het onderwijs nam een vlucht, net als het onderwijs op afstand,” vertelt Anke.
Belang van onderwijs
Op de vraag wat Anke het leukste vindt aan haar werk antwoordt ze zonder twijfel: “De leerlingen! De uitleg van de exacte vakken, zorgen dat de boodschap overkomt. Tegelijkertijd vind ik het ook erg belangrijk om er samen met de school voor te zorgen dat een leerling passend onderwijs krijgt. Al zag ik daar jaren geleden enorm tegenop. Toen vond ik het moeilijk om het belang van lesgeven bij ziekte over te brengen.” Ook daar ziet Anke een verandering door de jaren heen. “Er is meer kennis bij docenten, het belang van goed onderwijs voor álle leerlingen is veel duidelijker dan toen. Dat zorgt voor begrip voor chronisch zieke leerlingen en voor het werk wat wij doen. Docenten van nu zetten zich volop in om ook de zieke leerlingen van onderwijs te voorzien.”
Vanzelfsprekend zijn de taken binnen het Expertisecentrum – dat een onderwijsadviesbureau en educatieve voorziening in één is – verdeeld. Anke werkte veel met chronisch zieke leerlingen met de taaislijmziekte. Samen met collegaconsulenten uit het land richtte ze een landelijke expertgroep op om kennis te delen, onder andere over de effecten van deze ziekte op het onderwijs. Die inzet leidde er toe dat ze als consulent al jaren deel uitmaakt van het multidisciplinaire behandelteam dat kinderen met Cystic Fibrosis behandelt. “Lesgeven aan chronisch zieke kinderen is anders dan lesgeven aan ernstig of langdurig zieke kinderen,” is Anke van mening. “Steeds vaker worden ernstig zieke kinderen weer beter, gelukkig. Hoewel die ziekteperiode een enorme impact heeft, is er vaak wel een perspectief op betere tijden. Voor chronisch zieke kinderen blijft de ziekte altijd in meer of mindere mate aanwezig. Voor hen is een doorgaande lijn in hun schoolloopbaan des te belangrijker! Hiervoor zijn soms ingrijpende aanpassingen nodig. Dat maakt de insteek van onze aanpak en adviezen anders.”
Heel veel herinneringen
Niet ieder kind wordt weer beter. “De eerste keer dat een leerling van me overleed was heftig. Ik was 26, zij was een puber. De brancard waarop ze lag kwam voorbij mijn lokaal in de ziekenhuisschool. Toen kwam het besef echt binnen,” deelt Anke. Veel leerlingen zijn haar bij gebleven. Sommige leerlingen waren vaak of lang opgenomen. “Leuke, gezellige leerlingen. Al kwam ik ook regelmatig kinderen tegen die het moeilijk hadden. Met hun ziekte, en hoe ze daarmee om moesten gaan. Een leerling die uit ijdelheid geen zuurstof wilde, maar met zuurstof zoveel beter presteerde. Leerlingen die ondanks hun ziekte hun diploma behaalden. Of ‘gewoon’ wilden zijn en bier wilden drinken met vrienden.”
Mogelijkheden te over
“Het is zo begrijpelijk dat zieke leerlingen willen zijn zoals de rest. Dat ze worstelen met hun ziekte. Dat onderwijs niet altijd de hoogste prioriteit heeft. Ik geloof er echt in dat onderwijs veel meer is dan simpelweg niet achterraken op school. Het biedt structuur, afleiding, perspectief en plezier,” is Anke van mening. “Ik vind het belangrijk om uit te gaan van wat wél mogelijk is. Soms zie ik scholen denken in beperkingen, docenten die uitzieken belangrijker vinden. Daar heeft een leerling niks aan. Voor veel leerlingen is school belangrijk. Zij maken zich ongerust, zijn bang om achter te raken op de lesstof. En ze missen de sociale contacten. Dat is nergens voor nodig, er zijn zoveel mogelijkheden om toch lessen te volgen. Met behulp van Klassencontact, door les in het ziekenhuis te geven, door via Youtube stof tot je te nemen of stof te oefenen via allerlei onderwijsapps.”
Vraag hulp!
Uit ervaring weet Anke dat er gedurende een week best momenten zijn waarop zieke leerlingen wel wat kunnen doen. “Chronisch zieke kinderen moeten bijvoorbeeld hun energie verdelen en kunnen daardoor minder op een dag dan een gezonde leerling. Als Expertisecentrum adviseren we docenten hierover, vanuit onze kennis van zowel het onderwijs als de verschillende ziektebeelden.” Anke’s advies? “Schroom niet om hulp te zoeken. Als ouder van een zieke leerling of als docent met een zieke leerling in de klas. Laat deskundigen helpen, zodat je zelf in je ouderrol of docentenrol kunt blijven. Samen kunnen we zoveel meer!”