Het is een druilerige maandagochtend in november. Het klaslokaal loopt vol met brugklasleerlingen die naarstig hun plekje zoeken. Volgens de klassenlijst moeten er 32 leerlingen in deze klas aanwezig zijn. Maar zijn ze er ook allemaal? Ik kijk rond en ontdek twee lege stoelen. Deze blijven wel vaker op een gewone lesdag leeg. Twee leerlingen, die vanwege ziekte vaak afwezig zijn: Pia omdat ze zwaar astmatisch is en vandaag, vanwege het plotselinge koude, vochtige weer, flinke benauwdheidsklachten heeft. En Jan, die vandaag begint aan zijn derde chemokuur. Hij is kort geleden gediagnosticeerd met acute lymfatische leukemie.
We beginnen aan de les en ik maak voor mezelf een notitie dat ik later op de dag contact opneem met de ouders van Pia en Jan. Met Janne, de vriendin van Pia, spreek ik af dat ze na schooltijd bij Pia langs gaat om met haar zo mogelijk de gemiste zaken van deze lesdag door te nemen. Van Jan weet ik inmiddels dat zijn hoofd de eerste dag van een nieuwe behandeling helemaal niet naar school staat. Hopelijk kan hij morgen vanuit het ziekenhuis de les weer volgen via het KPN Klassecontact.
Over hoeveel afwezige, zieke leerlingen hebben we het?
Uit statistieken blijkt dat in Nederland één op de zeven schoolgaande kinderen een chronische aandoening heeft. In veel gevallen betreft het aandoeningen als astma, taaislijmziekte, eczeem of diabetes. Het grootste deel van de leerlingen met deze chronische aandoeningen kan gewoon naar school. Een kleine groep, echter, ondervindt veel last van de aandoening en is vaak onder medische behandeling, slikt veel medicatie en is daardoor niet in staat om iedere dag onderwijs te volgen. Ook zijn er leerlingen waarbij een acute, ernstige ziekte, zoals leukemie of een andere vorm van kanker, gediagnosticeerd wordt waardoor er schoolverzuim optreedt. Gemiddeld zien we in iedere schoolklas zo’n drie leerlingen met een verhoogd verzuim op school. Wetenschappelijk onderzoek toont de verwachting aan dat het aantal langdurig en chronisch zieken toe zal nemen. Dit komt enerzijds omdat bepaalde ziektes meer voorkomen en anderzijds door de verbeterde gezondheidszorg waardoor zieken langer en beter behandeld kunnen worden (Van Trimpont & Hoppenbrouwers, 2010; Vlaanderen, 2017).
Zorgplicht
Alle scholen in Nederland kennen een zogenaamde zorgplicht. Dat houdt in dat een school verantwoordelijk is voor goed onderwijs aan ál haar leerlingen, dus ook aan leerlingen die vanwege ziekte de reguliere lessen niet altijd kunnen volgen. Het inzetten van extra hulpmiddelen ter ondersteuning van de leerling of aanpassingen aan het lesprogramma kan helpen om ook die leerlingen bij de les te houden. Scholen kunnen hierbij gebruik maken van de hulp die de samenwerkingsverbanden passend onderwijs bieden én van de expertise van de consulenten onderwijs zieke leerlingen (OZL).
Bij de les blijven helpt!
Als een kind (ernstig) ziek is, worden zowel het kind als de ouders geconfronteerd met heftige emoties, zoals angst en bezorgdheid. Hoe moet het nu verder? Alle aandacht richt zich op het genezingsproces en school lijkt helemaal niet belangrijk meer. Toch zijn er vanuit een holistische visie een aantal redenen te noemen om het onderwijsproces zoveel mogelijk door te zetten tijdens de ziekte. Op de eerste plaats is school voor álle leerlingen een plaats waar de sociale contacten plaatsvinden. Het onderhouden van contacten met klasgenoten en docenten tijdens afwezigheid is van essentieel belang om gevoelens van sociaal isolement bij de zieke leerling te voorkomen. Normaliter besteden jongeren tussen 4 en 18 jaar het grootste gedeelte van de dag op school, een voor hen vertrouwde plek. Deelnemen aan onderwijs geeft zieke leerlingen het gevoel van “normaal” te zijn. De school biedt hen houvast en structuur. Ook speelt onderwijs een belangrijke rol bij de cognitieve ontwikkeling. Het zoveel mogelijk bij school betrokken blijven vermindert de kans op zittenblijven of vroegtijdig schoolverlaten. Deelnemen aan onderwijsactiviteiten kan er tijdens het ziekteproces ook voor zorgen dat er regelmatig afleiding is van de ziekte en dat je als leerling kunt focussen op dat wat wél goed gaat, wat belangrijk is om je goed voelen. En, naar school gaan betekent werken aan je toekomst. Juist tijdens een ziekteproces wil je voorkomen dat een leerling zijn toekomstperspectief verliest.
Net zoals gezonde leerlingen hebben zieke leerlingen een plicht tot het volgen van onderwijs, maar vooral ook, volgens de opdracht van UNESCO, een recht op goed, passend en volledig onderwijs.
Aan het eind van de lesdag
Van Pia’s moeder begrijp ik dat het met Pia inmiddels iets beter gaat. Gedurende de dag nam haar benauwdheid iets af en kon ze aan wat schooltaken werken. Janne ging bij haar langs en samen maakten ze de wiskunde-opdrachten die deze dag besproken zijn in de les. Morgen is Pia gelukkig weer op school.
Jan had vandaag een heel zware dag. Hij is erg moe en is vandaag totaal niet aan schoolwerk toegekomen. Zijn moeder geeft aan dat ze de nacht afwacht en morgenochtend via een Whatsappje aangeeft of Jan de volgende dag via KlasseContact de lessen zal volgen. Als dat zo is dan kan Jan morgen het eerste uur even met zijn klasgenoten kletsen en daarna zien hoe lang hij het volhoudt. We hebben immers de afspraak dat Jan voorlopig alleen de kernvakken volgt, omdat hij nog niet zoveel energie heeft. Moeder geeft tevens aan dat Jan zich zorgen maakt over het wiskundeproefwerk dat hij volgende week moet maken. Ik stel haar gerust door aan te geven dat ik meteen contact opneem met de consulent OZL van het Expertisecentrum. Zij zal beslist aan het eind van deze week bij Jan thuis met hem de proefwerkstof doornemen en vervolgens, als het Jan nog niet lukt om naar school te komen, de week erop bij Jan thuis het proefwerk afnemen.
Zo proberen we iedereen bij de les te houden. Ook de leerling die door ziekte het af en toe af moet laten weten op school.