Wat is hemofilie?
Mensen met deze erfelijke aandoening kunnen bloedingen krijgen die niet (snel) stoppen. Bijvoorbeeld als iemand valt, na een operatie of een ongeluk. Een bloeding stopt als het bloed stolt. Voor die stolling zorgen bepaalde stoffen in het bloed. Deze stoffen heten bloedstollingsfactoren. Als iemand te weinig bloedstollingsfactoren heeft, stolt het bloed niet goed. Er komt bijvoorbeeld geen korstje op een wond. Hemofilie is gelukkig goed te behandelen. De ontbrekende stollingsfactoren kunnen in geconcentreerde vorm toegediend worden, door middel van een injectie in de bloedvaten.
Er is een ernstige vorm die zich kenmerkt door het ontstaan van spontane bloedingen in gewrichten en spieren of op andere plekken. Een matige vorm geeft bloedingen na een aanwijsbare oorzaak, bijvoorbeeld door sport. Een lichte vorm geeft milde snijwonden, neusbloedingen of blauwe plekken.
Wat zijn de gevolgen van deze aandoening voor het onderwijs?
Een eventuele behandeling heeft geen bijwerkingen die invloed hebben op het functioneren op school. De leraar moet natuurlijk wel rekening houden met de ziekte. Kinderen met hemofilie kunnen gewoon naar het reguliere onderwijs. Het is wel belangrijk dat alle leraren op school op de hoogte zijn als er een kind is met hemofilie. Zij zouden moeten weten hoe te handelen in geval van een ongeluk of bloeding. In de brochure van Ziezon lees je uitgebreide informatie over hemofilie, over de gevolgen voor het onderwijs en de mogelijke aanpassingen op school.
Bronnen: https://erfelijkheid.nl/ziektes/hemofilie en https://ziezon.nl/hemofilie/