Enige tijd geleden begeleidde ik een leerling met de eetstoornis Anorexia Nervosa. Een stoornis met grote gevolgen voor het hele gezin. Nadine, het jongere zusje van de patiënte, begreep weinig van de situatie. Weg was de gezelligheid thuis, iedere avond vond tijdens het eten een strijd aan tafel plaats en de geplande vakantie met het hele gezin ging niet door. Wat het extra moeilijk maakt is dat niemand weet wanneer deze situatie voorbij is. Het gaat tot op de dag van vandaag niet goed met Nadine. Ze wil niet meer thuis eten, gaat alle weekenden bij een nichtje logeren. En school? School is nog het enige normale in haar leven. Als docent kun je in dergelijke situaties hulp bieden. Wat kun je doen, en hoe pak je dat aan?
Het Landelijk netwerk Ziek zijn & Onderwijs (Ziezon) gaf in 2018 een brochure uit met de titel Zorgen over, zorgen voor… de leerling met een zieke broer of zus. Dat doet zij met een reden: niemand is immers alleen ziek! Chronische ziekte binnen een gezin raakt alle gezinsleden. Ook de broers en zussen, die veelal ‘brussen’ worden genoemd, worden soms van de ene op de andere dag uit hun oude vertrouwde situatie geslingerd door de ziekte van een broer of zus. Het is dan zoeken naar een nieuw evenwicht, aanpassen aan een nieuwe situatie.
Een rollercoaster aan ervaringen en emoties
Ongerustheid, verbondenheid, angst, eenzaamheid, verdriet, gevoelens van schuld en schaamte. Boosheid en frustratie, chagrijn. Er kunnen heel veel verschillende emoties naar boven komen bij een broer of zus in een verslechterde thuissituatie. Behalve de individualiteit van ieder kind speelt ook leeftijd een grote rol. De oudere brus, in de middelbareschooltijd loopt een groter risico op psychosociale problemen dan het jongere kind. Het jongere kind zal eerder lichamelijke klachten ervaren.
Brussen in de klas: de signalen
Als docent kunt u verschillende signalen krijgen dat een leerling hulp of extra betrokkenheid kan gebruiken, omdat hij of zij het moeilijk heeft met de situatie thuis. Denk bijvoorbeeld aan minder energie, lagere concentratie, minder interesse in leerstof, of juist meer, of veranderende resultaten. Het doorgaan van het normale schoolleven is zo belangrijk, omdat school een plek is buiten het gezin, waar de brus veiligheid en stabiliteit kan ervaren.
Wat kun je als docent doen?
De belangrijkste tip die ik je mee kan geven is: ga in gesprek met de ouders en leerling in kwestie. Dit helpt jou om inzicht te krijgen in de situatie, en gerichte hulp te kunnen bieden. Overweeg samen met de ouders en de leerling of het belangrijk en zinvol is om klasgenoten van de brus in te lichten. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als de brus veel verzuimt of als voor hem of haar een aangepast lesprogramma wordt of is opgesteld. Klasgenoten deelgenoot maken geeft vaak begrip en medeleven. Duidelijke en eerlijke informatie voorkomt bovendien dat medeleerlingen een eigen invulling geven aan de veranderingen die zij opmerken. Maar respecteer het ook als de brus niets aan de klas wil vertellen.
Om brussen te helpen kan een school afwijken van zijn eigen schoolregels. Zo kan er gekozen worden voor vervangende opdrachten, vrijstellingen voor een deel van de lesstof en aanpassing van overgangsregels. Er zijn diverse mogelijkheden om een brus te helpen in het schoolproces.
Je hoeft het niet alleen te doen
Als consulenten van het Expertisecentrum helpen we docenten graag met praktische en emotionele ondersteuning van zieke leerlingen of, in dit geval, brussen. Wij zijn een klankbord als je dat wilt, en denken mee over een mogelijke aanpak en oplossingen. Op voorhand meer weten? Download dan de brochure Zorgen over, zorgen voor… De leerling met een zieke broer of zus.